3.7 De probes voor vingeknelgevaar

Voor het testen van vingerknelgevaar hebben we 2 testprobes ter beschikking. Eigenlijk zijn het er 4 als we ze van elkaar “loskoppelen”.

De eerste set is er om vingerknelgevaar te testen op alle toestellen uitgezonderd kettingen en veranderlijke openingen. Deze probeset bestaat enerzijds uit een “pink” met een diameter van 8 mm en anderzijds een “duim” met een diameter van 25 mm.

Vingerprobes

De tweede set is er speciaal in functie van kettingen en veranderlijke openingen. Bij kettingen is het immers zo dat het niet mogelijk is om deze te produceren dat ze enerzijds voldoende draagkracht hebben en anderzijds binnen de marge voor vingerknelgevaar. Anderzijds wordt deze probe ook gebruikt om veranderlijke openingen na te kijken. Veranderlijke openingen zijn bv verbindingen van kettingen met andere materialen die opnieuw technisch niet geproduceerd kunnen worden om voldoende sterk te zijn en anderzijds aan de marge van vingerknelgevaar te kunnen voldoen.

Deze probe heeft enerzijds een diameter van 8,6 mm en anderzijds een diameter van 12 mm.